Wat is de betekenis van Zout, smaak?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zout, smaak

bn. (-er, -st), 1. een der niet nader te omschrijven enkelvoudige gewaarwordingen van de smaak, zowel van de gewaarwording zelf gezegd als van hetgeen haar veroorzaakt : het smaakt zout; het eten is te zout; zeewater is zout; zout water, zeewater ; — (zelfst.) beugvisserij te zoute, waarbij de vis aan boord gezouten wordt; &mdas...