zout, o. (-en)
1. natriumchloride, aan het eten toegevoegd om de smaak te verbeteren, keukenzout; (spr.) hij is het — in de pap niet waard, hij betekent of presteert niets; groenten uit het —, pekel; (spr.) ik heb nog iets voor hem in het —, hij heeft iets gedaan, waarover ik hem onderhouden moet; een zak — met iemand gegeten hebben, hem l...