Zoom
m. (zomen), 1. omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk -weefsel of een kledingstuk : de zoom van een zakdoek ; er zit een brede zoom in ; een zoom vouwen, leggen, lostornen; — ook wel een toegenaaide plooi; (Zuidn.) een zoom aan iets leggen, een eind er aan maken ; 2. kant, boord, buitenrand: de zo...