zoomlens
zoomlens - Zelfstandignaamwoord 1. een lens waarmee kan worden ingezoomd op iets ver wegs. Woordherkomst samenstelling van zoom en lens
Wiktionary (2019)
zoomlens - Zelfstandignaamwoord 1. een lens waarmee kan worden ingezoomd op iets ver wegs. Woordherkomst samenstelling van zoom en lens
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Eng. to zoom = o.a. sterk omhoogstijgen] foto- of filmobjectief met geleidelijk (traploos) verstelbare brandpuntsafstand, waarmee men gemakkelijk de beelduitsnede kan variëren.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)
Riemer Reinsma (1975)
(uitspraak zoemlens) Lens met variabele brandpuntsafstand. Zoomlens - vanaf de plaats van opname kunt U door middel van de zoomlens het beeldveld naar wens instellen (van close-up tot panorama). SMALFILM mei 1963 (advertentie) Om wat variatie aan te brengen haalt hij (een maker van documentaire films) van tijd tot tijd met de zoomlens de toestande...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[→Eng.], v./m. (-lenzen), objectief met variabele brandpuntsafstand, waarbij de scherpstelling gehandhaafd blijft bij verandering van de brandpuntsafstand (dit in tegenstelling tot een varifocus-objectief). (e) Een zoomlens bestaat uit een groot aantal componenten, waarvan enige als groep verplaatsbaar zijn. De zoomlens wordt toegepast in de f...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: