Wat is de betekenis van Zoölogie?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoölogie

(<Gr.J, v., dierkunde. ZOÖLO'GISCH, bn. bw., dierkundig ; zoölogische tuin, diergaarde.

2025-07-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zoölogie

dierkunde. wetenschap die de biologische eigenschappen van de dieren bestudeert; dierkunde. Voorbeelden: De afdeling Zoölogie van het Opzoekingsstation van Gorsem doktert voor elke dierlijke parasiet een gepaste anti-resistentiestrategie uit. Dit wil zeggen dat men onderzoekt hoe de bestaande werkzame insecticiden en acariciden...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zoölogie

zoölogie - Zelfstandignaamwoord 1. (wetenschap) de wetenschap die de dieren bestudeert Woordherkomst met het voorvoegsel zoö- met het achtervoegsel -logie Synoniemen dierkunde Verwante begrippen zoöloog

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zoölogie

zoölogie - zelfstandig naamwoord uitspraak: zo-o-lo-gie 1. wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van dieren ♢ de zoöloog keek aandachtig naar het gedrag van de aap in de kooi Zelfstandig naamwoord: zo-o-lo-gie ...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Zoölogie

[v. Gr. zooion = dier, en -logia = leer] dierkunde.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Zoölogie

dierkunde

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

zoölogie

dierkunde.

2025-07-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zoölogie

Dierentuin. (In de standaardt. wel: dierkunde).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

zoölogie

(G., zoo-ön = dier; logos = leer), dierkunde, kennis van de dierenwereld.