zonder vaar of vrees
zonder vrees. zonder vrees; onbevreesd; onvervaard; onverschrokken; manmoedig; moedig. Voorbeelden: Het gezag van de Franse premier is vergruizeld door zijn nederlaag over zijn banenplan voor jongeren. De man die had aangekondigd dat hij de politiek zonder vaar of vrees zou bedreigen, dat hij "ruggengraat" had, moest capitu...