Zitkamer
v. (-s), 1. kamer waar men gewoonlijk zit, woonkamer; 2. zitkamerameublement.
Wiktionary (2019)
zitkamer - Zelfstandignaamwoord 1. kamer in een huis met gemakkelijke stoelen. ♢ In de zitkamer keken we televisie. Woordherkomst samenstelling van zit(werkwoord) en kamer Synoniemen huiskamer, leefkamer, living, woonkamer, woonvertrek, salon
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
zitkamer - zelfstandig naamwoord uitspraak: zit-ka-mer 1. kamer die door het hele gezin het meest gebruikt wordt ♢ we zaten met zijn allen in de zitkamer naar de televisie te kijken Zelfstandig naamwoord: zit-ka-mer ...
Getty Research Institute (1990)
zitkamer - Kamers met een privé-karakter, bedoeld om in te zitten, gasten te ontvangen en te verpozen. Gebruik 'salons' voor grotere en officiëlere zitruimten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: