zich een krikkemik schrikken (lachen enz)
(1935) (inf.) erg hard schrikken (lachen). • Lieve deugd!, heeft u een muis in de keuken gezien? Om je een krikkemik te schrikken! (Leeuwarder nieuwsblad, 20/11/1935) • Als God of wat er dan ook bestaan mag, dat allemaal lezen kan, dan lacht hij zich een krikkemik. (Het vrije volk, 09/06/1964) • Ze waren zich een krikkemik geschro...