zich een aap lachen (schrikken enz.)
(1913) (inf.) erg hard lachen (schrikken enz.). • Om je 'n aap te brullen. Studentikoze krachtinjectie. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Ne-derlandsche taal. 1913) • Ik verveel mij een aap. (Chr. van Abkoude: Instituut Sparrenheide. 1917) • En daar is ie aanminnig en liefje...