Wat is de betekenis van Zespijper?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

zespijper

(1932) (Barg.) gevangeniswagen. Vanwege de zes pijpjes op het dak voor frisse lucht. Hierdoor ook wel 'schoorsteenwagen', 'orgelpijper' of 'pijpenkast' genoemd. • Jou zal de kadaverbak rijen, En mij haalt de zespijper, lief. (Willem van Iependaal: Liederen van de zelfkant. 1932) • Als we daar op motte om lood te fazele, kan je je eige...

2025-07-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

zespijper

celwagen, voor het transport van gedetineerden In 1935 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Naar de zes luchtpijpen op het dak van deze celwagen. Andere bijnamen luidden orgelpijper, pijpekast en schoorsteenwag...

2025-07-25
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Zespijper

Zespijper - verouderde Rotterdamse benaming voor de boevenwagen. Vgl. ook blauwpijper , orgelpijper. In het Engelse slang black Maria.

Gerelateerde zoekopdrachten