Zepen
(zeepte, heeft gezeept), met zeep insmeren.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
met zeep insmeren. Voorbeelden: 'Wil je nog een whisky?' 'Nee, ik wil een bad. Met Tahiti-schuim.' 'Mag ik er mee in?' 'Dat weet ik nog niet.' Ze zeepte voorzichtig zijn onderlichaam. Zijn armen. Renee Van Hekken, Leven op het lemmet, 1981
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
zepen - Werkwoord 1. zepen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeep zepen - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van zijpen ♢Wij zepen ♢Jullie zepen ♢Zij zepen Ve...
Muiswerk Educatief (2017)
zepen - regelmatig werkwoord uitspraak: ze-pen 1. met zeep insmeren ♢ we hebben deze blanke tafel gezeept Regelmatig werkwoord: ze-pen ik zeep jij/u zeept h...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: