Wat is de betekenis van zegsman?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zegsman

m. (...lieden, ...lui), 1. persoon in betr. tot degeen aan wie hij iets gezegd, verteld heeft: wie is uw zegsman? van wie hebt gij het vernomen ? — de zegsman ligt op het kerkhof, niemand weet wie het verteld heeft; 2. (w. g.) woordvoerder namens anderen. ZEGSVROUW, v. (-en).

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zegsman

zegsman - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) persoon die in naam van een organisatie of een persoon het woord voert Volgens de zegsman van Shell was er geen sprake van olievervuiling. Woordherkomst samenstelling van zeg(werkwoord) en man met het invoegsel -s-

2025-07-23
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Zegsman

Tegenwoordig verstaat men onder een zegsman: iemand van wie men iets vernomen heeft, iemand die iets heeft gezegd wat nu wordt herhaald. Bekend is de uitdrukking: de zegsman ligt op het kerkhof voor: niemand weet wie het verhaal in de wereld heeft gebracht. In de Middeleeuwen evenwel was de betekenis van het woord een geheel andere. Men verstond on...

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zegsman

m. zegslieden, zegslui (persoon, die iets gezegd, verteld heeft): wie is uw zegsman?

2025-07-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zegsman

in de taalgeographische enquête synoniem van ➝ sujet. Vgl. ➝ Dialect.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zegsman

m. (zegslieden, ...lui) hij die iets gezegd, verteld heeft: wie is uw -? de ligt op het kerkhof, niemand weet wie het verteld heeft.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zegsman

m. (-lieden, -lui), persoon in betrekking tot degene aan wie hij iets gezegd, verteld heeft: wie is uw —?.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZEGSMAN

ZEGSMAN, m. (...lieden, ...lui), die iets gezegd, verteld heeft; wie is uw zegsman ?, van wien hebt gij het vernomen ?; — de zegsman ligt op het kerkhof, niemand weet wie het verteld heeft; (w. g.) zegslieden, scheidsmannen. ZEGSVROUW, v. (-en).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zegsman

Zegsman, m. (-nen), *...VROUW, v. (-en), die iets zegt, - verteld heeft; wie is uw zegsman? van wien hebt gij het vernomen? zegslieden, scheidsmannen. *...WIJZE, v. (-n), spreekkunst, manier van uitdrukken. *...WOORD, o. (-en), uitdrukking, bewoording.