Zedigheid
v., eigenschap van zedig te zijn : zoete zedigheid, gelijk een sluier over Agnes’ schoon verbreid (Staring): —LIJK, bw.
Van Dale Uitgevers (1950)
v., eigenschap van zedig te zijn : zoete zedigheid, gelijk een sluier over Agnes’ schoon verbreid (Staring): —LIJK, bw.
Wiktionary (2019)
zedigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het zich zedig gedragen ♢ De zedigheid was ver te zoeken. Woordherkomst Afgeleid van zedig met het achtervoegsel -heid.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
in den heden meer gebruikelijken zin is de deugd, waardoor men alles vermijdt wat zonder voldoende reden de geslachtsdrift kan prikkelen en aldus de ➝ kuischheid in gevaar brengen. In den meer eigenlijken maar ietwat verouderden zin (modestia) is z. de deugd, waardoor men in zijn uiterlijke gedragingen zoowel als in het gebruik der zaken, waarmede...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: