Wat is de betekenis van zedigheid?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zedigheid

v., eigenschap van zedig te zijn : zoete zedigheid, gelijk een sluier over Agnes’ schoon verbreid (Staring): —LIJK, bw.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zedigheid

zedigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het zich zedig gedragen De zedigheid was ver te zoeken. Woordherkomst Afgeleid van zedig met het achtervoegsel -heid.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zedigheid

v. (het zedig-zijn).

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Zedigheid

in den heden meer gebruikelijken zin is de deugd, waardoor men alles vermijdt wat zonder voldoende reden de geslachtsdrift kan prikkelen en aldus de ➝ kuischheid in gevaar brengen. In den meer eigenlijken maar ietwat verouderden zin (modestia) is z. de deugd, waardoor men in zijn uiterlijke gedragingen zoowel als in het gebruik der zaken, waarmede...