Wat is de betekenis van wolber, wolver?

2025-07-21
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

wolber, wolver

(1906) (Barg.) goedkoop. • Wolber of wolver, goedkoop. 'Dat heb je wolver gekiend.' (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Voor dat alles moest geld neergelegd worden. Niet wolver... die zooi! (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Henr...