within
I. binnen, (binnen) in; tot op; from within, van binnen; to within a few paces, tot op een paar passen; keep it within bounds, binnen de perken; within himself, in (bij)zichzelf; live within one’s income (means), zijn inkomen niet overschrijden; immorality within the law, niet vallend onder de strafbepalingen van de wet; within limits, binnen...