Wis, twijg
v. (-sen), 1. teen, twijg ; — (spr.) zulke boom, zulke wis, de zoon aardt naar de vader ; 2. zoveel (hout) als men met een wis kan samenbinden, bos; — handvol, kleine bundel: een wis stro ; 3. (Zuidn.) tuchtroede.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-sen), 1. teen, twijg ; — (spr.) zulke boom, zulke wis, de zoon aardt naar de vader ; 2. zoveel (hout) als men met een wis kan samenbinden, bos; — handvol, kleine bundel: een wis stro ; 3. (Zuidn.) tuchtroede.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: