Wind (stroming van lucht)
m. (-en), 1. horizontale stroming van lucht, die ontstaat ten gevolge van luchtdrukverschillen in de dampkring; de wind steekt op, gaat liggen, draait, ruimt, krimpt; bij de wind zeilen, zó dat de wind voorlijker dan dwars inkomt; aan de wind zeilen, houden, oploeven; voor de wind, met van achteren inkomende wind; (fig.) het gaat hem voor de...