Wat is de betekenis van wik?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wik

I. v. (-ken), weging; zoveel als, partij die (op de schaal van een waag) in eens gewogen wordt; 2.bw., (zeew.) ternauwernood : (fig.) het is wik of wak, het kan naar de ene of naar de andere kant doorslaan; wik noch wak zeggen, geen boe of ba. II. v. (-ken), kleine baai, kleine golf. III. gewoonl. WIKKE, v. (wikken), vlinderbloemig planten...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wik

wik - Zelfstandignaamwoord 1. een doodlopend stuk sloot dat als haventje kan fungeren 2. datgene wat op een waag gewogen wordt wik - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wikken ♢ Ik wik 2. gebiedende wijs van wikken wik!...

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wik

gewik, nadink, oorweeg.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wik

I. v. wikken (iedere afzonderlijke weging op de schaal der stadswaag; ook: de gewogen hoeveelheid): wik- en weeglonen, geld, te betalen voor het wegen op de waag. II. v. wikken (vlinderbloemige plant, voedergewas; Lat. vicia).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wik

I. v. (-ken) [wikken] 1. Eig. afzonderlijke weging op de stadswaag. 2. Metn. wat ineens op de stadswaag gewogen wordt. II. v. (-ken) [wijk(plaats)] kleine baai. golf. III. v. (-ken) wikke. IV. bw. ternauwernood : het is - of wak, zus of zo.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wik

v./m. (-ken), weging.

2025-07-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Wik

Wik - een hoeveelheid goederen, die in eens op een schaal gewogen wordt.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Wik

Het begrip wik heeft 4 verschillende betekenissen: 1. wik - WIK, v. (-ken), zooveel als op de schaal der stadswaag gewogen wordt. 2. wik - WIK, v. (-ken), kleine baai, kleine golf. WIKJE, o. (-s). 3. wik - WIK, bw. (zeew.) ternauwernood; (fig.) het is wik of wak, het is zus of zoo. 4. wik - WIK, WIKKE, v. (wikken), een plantengeslacht (vicia) to...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Wik

Wik, v. (-ken), zoo veel als op de schaal der stadswaag gewogen wordt; kleine baai, kleine golf. *-, *-KE, v. (-n), duiven-, paardenboon. *-, bn. (zeew.) te naauwernood; (fig). het is - of wak, het is zus of zoo. *-GELD, o. geld dat voor het wegen betaald wordt. *-KELEN, bw. gel. (ik wikkelde, heb gewikkeld), door eene gestadige beweging winden o...