Wat is de betekenis van Wieling, abraham?

2025-07-24
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

WIELING, Abraham

jurist-classicus (Hamm nov. 1693-Utrecht 10.1.1746). Leraar aan de Latijnse School te Gouda (1721), prorector te Amsterdam (1722), hoogl. in de rechten te Franeker (1727), te Utrecht (1739). Beschermeling van Van Bijnkershoek. Vruchtbaar publicist. Aan zijn orthodoxie werd getwijfeld op grond van zijn stellingen over het kerkelijk gezag en de Moza...

2025-07-24
NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Wieling, abraham

WIELING (Abraham), geb. te Hamm (in Duitschland) in 1693, overl. te Utrecht 10 Jan. 1746. Aanvankelijk studeerde hij in de theologie, maar ging daarna over tot de studie der rechtswetenschappen aan de hoogescholen te Marburg en te Duisburg. In 1721 werd hij docent aan het gymnasium te Gouda en in 1722 prorector te Amsterdam. Reeds van vó&oac...