Wat is de betekenis van wenken?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wenken

(wenkte, heeft gewenkt), 1. een wenk of wenken geven, een sein geven met de hand, het hoofd enz. : met een zakdoek wenken; — inz. door zulk een sein tot zich roepen: hij wenkte een kruier 2. (scheepst.) de boelijnen losgooien

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wenken

wenken - Werkwoord 1. (ov) met de hand een teken geven - Hij wenkte hen om naderbij te komen. - Pete Ramirez was op een onopvallende manier knap en een paar jaar ouder dan Mae. Hij zat in een kamer zonder bureau, zonder stoelen en zonder rechte hoeken. Het ver...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wenken

wenken - regelmatig werkwoord uitspraak: wen-ken 1. met een gebaar vragen of iemand naar je toe komt ♢ de buurvrouw wenkte mij voor de koffie Regelmatig werkwoord: wen-ken ik wenk jij/u...

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wenken

v., winke, w o n k, w o n k e n.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wenken

wenkte, h. gewenkt (een wenk [bet. 1] geven): met de ogen, de handen, het hoofd wenken.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wenken

(’wenkən) (wenkte, heeft gewenkt) 1. een wenk geven : met het hoofd -. 2. met de hand een teken geven om te komen : iemand -.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wenken

(wenkte, heeft gewenkt), een wenk geven.

2025-07-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Wenken

van den Germ. wt. wink: een heen en weer gaande of zijwaartsche beweging maken, vermoedelijk van den Idg. wt. wik = wijken, zie Week; de n is dan ingevoegd, evenals blinken van blijken. Een heen en weer gaande beweging met de hand is dus wenken en als gebarentaal: iemand ontbieden, of iemand groeten.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

wenken

wenken ww. 'een teken geven' Mnl. wenken, winken 'een teken geven', in de vorm weinken [1240; Bern.], in den ghenen winkde Symon Petrus 'Simon Petrus wenkte hem' [1291-1300; VMNW], hi was hem wenkende 'hij wenkte hem' [1332; MNW-P], bij uitbreiding 'knikken; wankelen, waggelen' in in slape te winkene...