Wat is de betekenis van weerga?

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

weerga

weerga - Zelfstandignaamwoord 1. gelijke, evenbeeld Woordherkomst samenstelling van weer en ga

2025-07-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

weerga

In uitroepen, bastaardvloeken en verwensingen wordt weerga, dat oorspronkelijk ‘gelijke, evenbeeld’ betekende, gebruikt om uitdrukking te geven aan gevoelens van frustratie en woede. Het wnt veronderstelt dat weerga in dezen beinvloed is door weerlicht. Begin 19de eeuw kwam de weerga zal je halen voor. Ook de...

2025-07-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

weerga

gelyke; mededinger.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Weerga

s., wjergea, gelikens.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weerga

I. weergade, v.; zie w e d e r g a. II. v. (drommel, bliksem): om de weerga niet; als de weerga! vlug! wat weerga! wat weerga moet ik daar doen? loop naar de weerga, ergens de weerga van geven; soms als persoon, en dan m.: Nurks luchtte zijn hart over den „lastigen dikken weerga”.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weerga

I ('we:rga) v.(...gaas) samentrekking van wedergade. II ('we:rga) [onder de invloed van weerlicht gebruikt] 1. v. drommel, duivel: de zal je halen; loop naar de -; om de niet. Gez. er geen om geven, geen zier: ergens de van geven, er de brui van geven; wat -! wat drommels! 2. m. en v. Uitbr. lastige persoon: wat wil die dikke -!

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Weerga

v./m., drommel, bliksem: wat weerga!; loop naar de weerga!; als de weerga, als de bliksem; ook met versterkende toevoegsels: als de wiedeweerga.

2025-07-27
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

weerga

weerga zn. 'gelijke' Mnl. wedergade 'evenbeeld, gelijk exemplaar' in dat wedergade daer of 'een gelijk exemplaar daarvan (van een ring)' [1300-50; MNW-R], een gestuuf dat niemen Dies wedergade en hadde ghesien 'een overhaaste vlucht, zoals niemand die ooit had gezien' [1340-60; MNW-R]; vnnl. sonder weergae [1615...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WEERGA

WEERGA - v. zie WEDERGADE, wat weerga, drommels; loop naar de weerga, loop naar den duivel; de weerga zal je halen.