Weer (atmosfeer)
o. (g. mv.), 1. de ter plaatse heersende gesteldheid van de atmosfeer: wat is het daar voor -?; vast weer, bestendig; zijn gezicht staat op slecht weer, hij is ontstemd; zwaar weer, storm, m.n. op zee; weer of geen weer, ongeacht de weersomstandigheden; in ongunstige zin: door weer en wind gehard; blootgesteld aan weer en wind; ijs en weer dienende...