Wat is de betekenis van weef?

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

weef

weef - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weven ♢ Ik weef 2. gebiedende wijs van weven weef! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weven weef je?

2025-07-23
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

wèèf

(zn) vrouw WB.

2025-07-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

weef

Weduwe. Ik heb gehoord dat ge weef zijt met vijf kleine kinderen, CLAES 1933, 252. Den volgenden keer vroeg hij, wat stouter: „Wat zou die weef van Reynders doen, zeg?” Zijn broer lachte: „Haar goesting!” WALSCHAP 1939, 109. Moet ne mens niet leven, zei de moeder van Lewie, een weef, WALSCHAP 1976, 12,3. Sam.: sold...

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

weef

geweef, drade van wol, linne, katoen, ens., heen en dwars vleg, bewerk tot ’n weefsel.