Wat is de betekenis van vuiltje?

o. (-s), kleinigheid vuil, stofje: geen vuiltje is er op de grond ; een vuiltje in het oog hebben ; — er is geen vuiltje aan de lucht, er dreigt hoegenaamd geen gevaar.

1) (1978) (sold.) bed. Zie ook: in je vuil schieten. • (Henk Salleveldt: Het woordenboek van Jan Soldaat. 1978) • (Leen Verhoeff: Soldatenwoordenboek. 1995) 2) (1994) (kaartspel) lage kaart. 'Een vuiltje wegdoen (bijgooien)'. • West moet bij niet-bekennen V niet overtroeven, maar een vuiltje wegdoen. Zo komt hij tot...

vuiltje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vuil

Kleine kaart van een andere kleur dan troef indien deze wordt gespeeld bij niet-bekennen.

Vuiltje - het bed van de soldaat. Zinspeling op het gebrek aan hygiëne?

vuiltje - zelfstandig naamwoord uitspraak: vuil-tje 1. klein beetje vuil ♢ er ligt daar geen vuiltje op de grond 1. een vuiltje in het oog hebben [klein stukje vuil] ...

o. (-s) kleinigheid vuil, stofje ; geen op de grond; er is geen aan de lucht, er dreigt niet het minste gevaar.

o. (-s), 1. kleinigheid vuil, stofje: een vuiltje in het oog hebben; 2. er is geen vuiltje aan de lucht, er dreigt hoegenaamd geen gevaar; doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is, alsof alles heel normaal is.

...