Wat is de betekenis van vlakte (de)?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

vlakte (de)

(1906) (Barg.) de straat; buiten (waar misdadigers hun terrein hebben). Zie ook: dame, meisje, niese van de vlakte. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Maar bonje wordt er vandaag niet gemaakt, beslist Moeder Sjaan, vandaag is het feest. Vandaag zetten we de bloemen buiten, omdat De Koorddanser weer op de vlakte is, en zelfs Lan...