Wat is de betekenis van Vissering?

2025-07-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vissering

1° Gerard, econoom. * 1 Maart 1865 te Leiden, † 18 Dec. 1937 te Bloemendaal. Na zijn promotie op het proefschrift „Personentarieven van spoorwegen. Stelsels en critiek” vestigde V. zich in 1891 als advocaat en procureur te Amsterdam, waar hij in 1895 secretaris der Ver. voor den Effectenhandel werd. In 1897 volgde zijn benoem...

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Vissering

(Simon) Nederlands staathuishoudkundige, ° 23 juni 1818 te Amsterdam, hoogleraar te Leiden, 1879 minister van Financiën, † 22 okt. 1888; schreef o. a. Handboek der praktische Staathuishoudkunde.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vissering

Simon Vissering, Ned. econoom en politicus, *23.6.1818 Amsterdam, ♰21.8.1888 Ellecom. Vissering werd in 1850 hoogleraar economie, statistiek en staatkundige geschiedenis te Leiden, als opvolger van J.R. Thorbecke. Hij was een aanhanger van de Klassieke School en toonde zich een krachtig pleitbezorger van het liberalisme. In 1879 werd hij minister v...

2025-07-27
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Vissering

Vissering. Onder dezen naam vermelden wij: Gerbrand Vissering, een verdienstelijk godgeleerde, geboren te Groningen den 1sten Junij 1813. Hij studeerde eerst aan de hoogeschool zijner geboorteplaats en vervolgens aan het seminarium der Doopsgezinden te Amsterdam, werd in 1837 predikant te Zuid-Zijpe en in 1842 te Wormer en te Jisp, en overleed alda...