Wat is de betekenis van Vislijn?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vislijn

v. (-en), touw met een of meer haken om vis te vangen.

2025-07-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

vislijn

hengel Alvorens we onze vislijn uitwerpen, houdt onze boot halt aan de plaatselijke discotheek, een drijvende bar. (De Zondag) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 4

2025-07-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

vislijn

(de, -en) hengel. Zelfs nu nog spreken de mensen me als visser aan. Het gekke is dat ik nog nooit van mijn leven een vislijn vast had. - LN, 26-09-2002.

2025-07-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vislijn

Hengel. Deze keer zou hij vast een vislijn kopen ... . Een heel schone vislijn, met een witte pen, CLAES 1955, 61. Opm.: In de standaardt. wel o.m. in toep. op de lijn van de hengel.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vislijn

v. vislijnen (vissnoer).

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vislijn

v. (-en) lijn, snoer om vis mee te vangen.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vislijn

v./m. (-en), 1. touw met een of meer haken om vis te vangen; 2. staaldraad waaraan het vistuig wordt gesleept. Voor de boomkorvisserij gaat er één vislijn naar elk vistuig, zowel aan stuurboord als aan bakboord. Bij de bodemtrawl, wanneer over de zij wordt gevist, gaan beide vislijnen aan een kant naar het vistuig. De vislijnen word...

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten