Wat is de betekenis van vishandel?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vishandel

vishandel - Zelfstandignaamwoord 1. viswinkel of viskraam Een inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bezoekt elke maand tientallen restaurants, toko’s, bakkerijen, slagerijen en vishandels. Woordherkomst samenstelling van vis en handel

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)