Wat is de betekenis van VIJFDE?

I. bn., rangtelw.. komende na de of het vierde : het vijfde oorlogsjaar; — (zelfst.) vandaag is het de vijfde, nl. die dag der maand; Karei de Vijfde of V (van die naam); — (zegsw.) dat is het vijfde wiel aan de wagen, dat is geheel overbodig ; — de vijfde penning, 20 ten honderd ; de v...

vijfde - Rangtelwoord 1. nummer vijf in een rij ♢ Het vijfde huis aan de rechterkant. 2. gedeeld door vijf ♢ Een vijfde is hetzelfde als twintig procent. Woordherkomst Afgeleid van het hoofdtelwoord vijf met het achtervoegsel -de

vijfde - telwoord uitspraak: vijf-de 1. wie of wat komt als nummer vijf ♢ ze eindigde als vijfde in de race Telwoord: vijf-de

num., fiifde, fyfte; — deel, fyftepart; ten —, fyft.

(rang-, verdelingsgetal), zie vierde.

(’vijfdə) I. ranggetal : de maand is mei ; het is vandaag de (der maand); hij is de van zijn klas; ten -, in de vijfde plaats. → penning, rad, wiel. II. znw. 1. o. (—n) vijfde deel. 2. v. (-n, -s) vijfde klas. 3. m. (-n, -s) vijf opeenvolgende kaarten.

1. rangtelw., komend na de of het vierde: de vijfde klas; zelfst.: vandaag is het de vijfde, nl. die dag van de maand; (zegsw.) dat is het rad of wiel aan de wagen, dat is geheel overbodig; ten vijfde, op de vijfde plaats; 2. verdelingsgetal, elk van de vijf gelijke delen waarin iets verdeeld is of kan worden; (rekenkunde) een vijfde, 1/5.

VIJFDE - bn. (ranggetal); de vijfde (dag der maand); Karel de Vijfde of V (van dien naam); dat is het vijfde wiel aan den wagen, dat is geheel overbodig; de vijfde penning (20 ten honderd); — ten vijfde, in de vijfde plaats; — een vijfde, opeenvolging van vijf kaarten van dezelfde kleur; —, o, (-n), vijfde deel van iets; (rekenk...

...