Wat is de betekenis van Vif, vive?

2025-07-21
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Vif, vive

I. levend; levendig; kwiek, wakker; vlug, driftig; hevig; helder, scherp; fleurig; opgewekt; arête vive, scherpe kant; forêt vive, wildrijk bos; bos met zware bomen; roc vif, harde kale rots; il est vif comme la poudre, hij is zeer opvliegend; il est vif a l'attaque, hij laat niets op zich zitten; il est vif à sentir les inj...