Wat is de betekenis van vierling?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vierling

m. en v. (-en), 1. vier te gelijk uiteen moeder geborenen; 2. (w. g.) elk van vier gelijk geboren kinderen.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vierling

vierling - Zelfstandignaamwoord 1. meerling van vier stuks, vier uit één zwangerschap of dracht geboren kinderen of jongen Woordherkomst afgeleid van vier met het achtervoegsel -ling

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vierling

vier kinders tegelyk gehore uit een moeder.

2025-07-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Vierling

een viertal kinderen uit één zwangerschap geboren.

2025-07-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Vierling

vierling; vierde-vat, vierde deel; vierloopsmachinegeweer.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vierling

m. en v. vierlingen (4 even oude kinderen van één moeder; één kind van deze 4).

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vierling

➝ Eeneiige tweeling.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vierling

('vi:rling) m. en v. (-en) 1. Eig. vier tegelijk geboren kinderen van een moeder. 2. Metn. een dier kinderen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vierling

Vierling - (Georg), Duitsch toonkunstenaar, geb. 1820 te Frankenthal, overl. 1901 te Berlijn, was organist en dirigent te Frankfort a. O., leidde van 1852—53 de Liedertafel te Mainz, en richtte daarna te Berlijn — waar hij zijn verder leven vertoefde — de Bach-Vereeniging op. In 1882 werd hij benoemd tot lid der Kon. Akademie. Een zeer groot aantal...