Vierling
m. en v. (-en), 1. vier te gelijk uiteen moeder geborenen; 2. (w. g.) elk van vier gelijk geboren kinderen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. en v. (-en), 1. vier te gelijk uiteen moeder geborenen; 2. (w. g.) elk van vier gelijk geboren kinderen.
Wiktionary (2019)
vierling - Zelfstandignaamwoord 1. meerling van vier stuks, vier uit één zwangerschap of dracht geboren kinderen of jongen Woordherkomst afgeleid van vier met het achtervoegsel -ling
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Jozef Verschueren (1930)
('vi:rling) m. en v. (-en) 1. Eig. vier tegelijk geboren kinderen van een moeder. 2. Metn. een dier kinderen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Vierling - (Georg), Duitsch toonkunstenaar, geb. 1820 te Frankenthal, overl. 1901 te Berlijn, was organist en dirigent te Frankfort a. O., leidde van 1852—53 de Liedertafel te Mainz, en richtte daarna te Berlijn — waar hij zijn verder leven vertoefde — de Bach-Vereeniging op. In 1882 werd hij benoemd tot lid der Kon. Akademie. Een zeer groot aantal...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: