Vervelen, tot last zijn
(verveelde, heeft verveeld), te veel, tot last zijn, kwelling veroorzaken: dat gedraai verveelt mij; die redenaar verveelt zijn gehoor, weet het niet te boeien : dat zal je gauw vervelen, je zult het spoedig niet aardig meer vinden; — zich vervelen, geen tijdkorting hebben, niet weten wat te doen en daardoor onaang...