Wat is de betekenis van verschil?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verschil

o. (-len), 1. onderscheid, het uiteenlopen, ongelijk-zijn in enig opzicht, resp. elk dier opzichten : een klein, onmerkbaar, groot verschil; verschil in karakter, in smaak, in leeftijd; de verschillen tussen plant en dier; wat is het verschil tussen zelfbestuur en autonomie?dat maakt geen, een groot verschil, dat verandert de...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verschil

verschil - Zelfstandignaamwoord 1. een aspect dat bij vergelijking anders is Het verschil tussen die twee computerprogramma's is een andere gebruikersomgeving. 2. (wiskunde) resultaat van een mathematische aftrekking verschil - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoor...

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verschil

verschil - zelfstandig naamwoord uitspraak: ver-schil 1. punt waarop twee mensen of dingen anders zijn ♢ er is een groot verschil tussen kopen en verkopen 1. dat maakt geen verschil [dat maakt niet...

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verschil

s.n., forskil (it), (for)skeel (it); hetdelen (in de veehandel), de lape skuorre.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verschil

o. verschillen (1 onderscheid; 2 twist, onenigheid): 1. wat een verschil! dat is (of: maakt) (g)een groot verschil; men moet verschil maken tussen; met dit verschil dat; verschil van gevoelen, in leeftijd; laten we het verschil delen; 2. verschil hebben.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verschil

o. (-len; -letje) [< schelen) 1. Eig. datgene waardoor iets van iets anders afwijkt: tussen mens en dier; een klein, groot, miniem, (onmerkbaar -; in uitspraak, in karakter; het tussen 10 en 12 is 2; het delen bij het afsluiten van een koop. Tgst. gelijkheid. 2. Metn. [veelal gevolg van 1] onenigheid, twist, krakeel, geschil: krijgen, hebben...

2025-07-23
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Verschil

Adjectief: verschillend, verschillig (Zn.), ongelijk, ongelijkbaar, ongelijkvormig, onder scheiden, verscheiden, uiteenlopend, ongelijkslachtig, vreemdsiachtig, ongelijksoortig, andersoortig, vreemdsoortig, ongelijkmatig, onevenmatig, different, divers, divergent, ander, nieuw, disparaat, heteromorf, incongruent (inkon...), differentieel....

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verschil

o. (-len), 1. onderscheid: een klein verschil;dat maakt geen, een groot verschil, dat verandert de zaak niet, resp. sterk; verschil van mening, twist, onenigheid; 2. getal, aanduidend hoeveel het ene groter of kleiner is dan het andere, uitkomst van een aftrekking: het van twaalf en tien is twee.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERSCHIL

VERSCHIL - o. (-len), onderscheid : een klein, onmerkbaar, groot verschil; verschil in karakter, in smaak, in leeftijd; verschil tusschen plant en dier; — overschot : het verschil tusschen 10 en 12 is 2 ; dat is een verschil van een gulden ; — het verschil deelen, bij het afsluiten van een koop ; — geschil, twist, krakeel: versc...