veel in huis hebben
(1972) (euf. of sch.) (m.b.t. een man) een groot geslachtsdeel hebben; (van een vrouw) grote borsten hebben. 'Niets in huis hebben': een klein geslachtsdeel hebben; kleine borsten hebben. • 'Nou nou,' zei ze, 'je hebt wel wat in huis hoor, die mag er best wezen, wat een loeres voor zo'n jong gozertje. (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1...