Wat is de betekenis van VANDEN?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vanden

(vandde, heeft gevand), (veroud., nog gewest, althans in de 19de e.), 1. bezoeken, een bezoek brengen aan ; 2. beproeven, rampen toezenden ; 3. (bij vissers) (netten en ander vistuig) opzoeken, ophalen en nazien hoeveel er gevangen is.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VANDEN

VANDEN - VANDELEN, (vandde of vandelde, heeft gevand of gevandeld), (gew.) kraamvisites maken, eene kraamvrouw bezoeken; — opzoeken, ophalen en nazien van de netten en ander vischtuig.

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Vanden

Vanden, *...ELEN, ow. gel. (ik vandde of vandelde, heb gevand of gevandeld), kraamvisites maken, eene kraamvrouw bezoeken. *...ELING, *...ING, v. (en), het bezoeken eener kraamvrouw, kraambezoek. *...ELTIJD, VANDTIJD, m. (-en), tijd bestemd voor de kraambezoeken.

2025-07-28
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Vanden

fris. sicamb. hol. Visitare, inuisere aegrum.