van de bak gaan
(1912) (Ned.-Indië, sold.) flink uitgaan, zijn geld laten rollen. Ook wel: van de bak springen. • Ze waren platzak, zouden zoo gaarne eens “van de bak" gaan en vroegen den hun totaal onbekenden burger om geld. (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 18/04/1912) • Van de bak gaan, ‘Tienesse is v...