Wat is de betekenis van op de bak gaan?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

op de bak gaan

(1979) (Utrecht, jeugd) zoenen. Syn.: aanvrijen*; aflebberen*; op de bek* gaan; bekken*; etsen*; fietsen*; kaken*; klefbekken*; klem* zetten; lebberen*; plakken*; punten* pakken; smakken*; smossen*; snoggen*. • op de bak gaan - Kussen, Utrecht. (NRC Handelsblad, 10/03/1979, over jeugdtaal)

Gerelateerde zoekopdrachten