Valling
v. (-en), 1. (in het Zuiden) volgens de oude voorstelling: het vallen van koude of kwade vochten op een zeker gedeelte van het lichaam; gevatte kou, verkoudheid, inz. in het hoofd of op de borst; zinking: een lelijke valling opdoen; een valling op de borst; 2. schuinte, helling: — benedenwaartse afwijking van de horizontale lij...