Wat is de betekenis van vaccineer?

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaccineer

vaccineer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren ♢ Ik vaccineer 2. gebiedende wijs van vaccineren vaccineer! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren vaccineer...