Wat is de betekenis van vaccineert?

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaccineert

vaccineert - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren ♢ Jij vaccineert 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaccineren ♢ Hij vaccineert 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van vaccineren ...

Gerelateerde zoekopdrachten