Uitrusten
(rustte uit, heeft en is uitgerust), rusten tot men niet moe meer is : ben je nu helemaal uitgerust? een vrije dag om uit te rusten; — veelal in iets zwakker opvatting, nauwelijks verschillend van rusten, maar toch met de gedachte aan het herstel van krachten : je hebt een eind gelopen, rust nu maar wat uit; willen we even ui...