Twijfel
m. (-s), 1. (gmv.) toestand van onzekerheid, gebrek aan vastheid ten aanzien van hetgeen te doen of te geloven is: in twijfel verkeren, zijn, staan; — iets in twijfel trekken, het niet stellig geloven, het onzeker achten; aan twijfel onderhevig zijn; — buiten, zonder twijfel, het lijdt geen twijfel, het is ze...