tuk (stoot)
I m. (-ken; -je) [Mned. tuck d. i.] I. Eig. manier van doen nl. I. snelle beweging. 2. stoot. 3. streek, list. II. Metn. [van I 2] 1. inborst; die knapen zijn van betere -. 2. Uitbr. soort, ras : een hond van goede -.
Jozef Verschueren (1930)
I m. (-ken; -je) [Mned. tuck d. i.] I. Eig. manier van doen nl. I. snelle beweging. 2. stoot. 3. streek, list. II. Metn. [van I 2] 1. inborst; die knapen zijn van betere -. 2. Uitbr. soort, ras : een hond van goede -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: