Wat is de betekenis van Trilogie?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trilogie

(<Gr.), v. (-ën), drievoudig letterkundig product, b.v. drie romans, toneelstukken enz. die één geheel vormen, dezelfde hoofdpersonen hebben: de Joseph-trilogie van Vondel.

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Trilogie

[Gr. trilogia = drie tragediën, van logos = woord, rede, verhaal] drie bijeenhorende romans, toneelstukken e.d. die een afgerond geheel vormen.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trilogie

drievoudig letterkundig werk

2025-07-27
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

trilogie

drie romans die, verbonden door dezelfde hoofdpersonen of motieven, een geheel vormen.

2025-07-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

trilogie

drie zelfstandige kunstwerken die nochtans inhoudelijk een sterke samenhang vertonen en één geheel vormen, b.v. Vondels „Joseph aan ’t hof”, „Joseph in Dothan”, „Joseph in Egypte”.

2025-07-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

trilogie

drievoudige stuk; reeks van drie vervolgstukke.

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Trilogie

drie romans, gedichten of toneelstukken, die een geheel vormen.

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Trilogie

trilogie.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Trilogie

trilogie.