Wat is de betekenis van Trĕpĭdo?

2025-07-29
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

trepido

sidderend; angstig.

2025-07-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Trĕpĭdo

(1); 1. eig., trippelen (uit gejaagdheid, vrees enz.), gejaagd -, haastig -, druk -, angstig heen en weer lopen, - rondlopen, - ergens heenlopen, gejaagd -, angstig -, in oproer zijn, in acie instruenda, Liv., totis trepidatur castris, Caes., ad arcem, Sall., ad arma, Liv., in sua quisque ministeria discursu tr...

Gerelateerde zoekopdrachten