Wat is de betekenis van tren?

2025-07-26
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

tren

m. uitrusting (voor een reis); stoet, sleep, gevolg (van bedienden, rijtuigen e.d.); (spoor)trein; tren expreso, sneltrein; tren mixto, reizigers- en goederentrein; tren ómnibus, boemeltrein.

2025-07-26
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)