Wat is de betekenis van tongue?

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

tongue

1. tong; 2. taal, spraak; 3. landtong; tongetje [v. balans, gesp]; klepel [v. klok]; lip [v. schoen]; find one’s tongue, de spraak terugkrijgen; beginnen te praten; give (throw) tongue, aanslaan [hond]; hold one’s tongue, zijn (de) mond houden; he let his tongue run away with him, hij kon zijn tong niet in toom houden; hij heeft zijn mo...

2025-07-24
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

tongue

tong; dry tongue, droge tong; furred tongue, beslagen tong; smokers tongue, leukoplakie.