Wat is de betekenis van tog?

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tog

reis, toer, rit; transport; trek; getog, trek (wind); (bw van wyse), ter uitdrukking van versterking, versekering, ongeduld, ens.

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

tog

I. plunje; togs, kleren; II. uitdossen; togged out (up), netjes „aangedaan".