tjoppen
(1994) (straattaal) neuken, copuleren: 'Heb je die tanga getjopt?' • Lig ik wekelijks te tjoppen met een vent die ziek in het hoofd is! (Joost Zwagerman: De buitenvrouw. 1994) • .. maar toen zij hem in de loop van hun affaire op een middag en op zijn verzoek had uitgelegd dat zijn stijve spierde, dat neuken persen, tjoppen, dieken of spo...