Wat is de betekenis van tjet?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tjet

(<Mal.<Chin.), v., verf: iets in de rooie tjet zetten.

2025-07-26
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

tjét

-> tjat, verf.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tjet

(1900) (Ned-Indië, sold.) meerdere; overste. • Tjet, (Mal.: verf) iedere ‘gestreepte’, meerdere. (Pupillenschool te Gombong. 1900). • Tjet muf, kwaadaardige meerdere (Pupillenschool te Gombong. 1900). J.J.M. van Dam: 'Jantje Kaas en zijn jongens,' Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, 1942-1948) •...

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tjet

tjet - Zelfstandignaamwoord 1. verf, beits, menie We hebben vanmorgen al het hele onderschip in de tjet gezet. tjet - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van tjetten 2. gebiedenwijs van tjetten Woordherkomst Leenwoord uit het (S): cet.

2025-07-26
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Tjèt

Tjèt - iedere (gestreepte) meerdere (Ned.-Indië). Mal. tjèt = verf. Een tjèt muf was een lastige meerdere. Deze termen waren gebruikelijk in de Pupillenschool te Gombong omstreeks 1900.

Gerelateerde zoekopdrachten